Droes is een besmettelijke paardenziekte veroorzaakt door een bacterie (Streptococcus equi equi). Deze bacterie veroorzaakt een ontsteking van de slijmvliezen van de neus en keel, en abcesvorming in één of soms meerdere lymfeknopen. Normaal gesproken breken de abcessen vanzelf door waarna de paarden vaak snel opknappen.
Vooral de pus uit abcessen, maar ook de neusuitvloeiing, bevat veel bacteriën en is zeer besmettelijk. De meeste infecties met Streptococcus equi equi komen dan ook tot stand via direct contact met besmette dieren. Ook indirect contact kan tot infectie leiden, bijvoorbeeld via drinkwater, maar ook via kleding van verzorgers of via stalgereedschap en -oppervlakten.
Eenmaal opgenomen door het paard veroorzaakt de bacterie een infectie van de slijmvliezen van de luchtwegen. Via het slijmvlies komt de bacterie in de lymfevaten en in de lymfeknopen terecht, waar de bacterie zich vermenigvuldigd. De lymfeknopen gaan ontsteken en vormen een abces. Meestal blijft een besmetting beperkt tot de lymfeknopen tussen de kaaktakken en/of de lymfeknoop boven de keel. In een heel zeldzaam geval zien we ook abcesvorming in andere lymfeknopen in het lichaam, we spreken dan van verslagen droes, in deze gevallen is de kans op herstel klein.
Meestal ontwikkelen paarden binnen 3 tot 14 dagen na infectie hoge koorts (>39 °C). Vaak ontwikkelen paarden in enkele dagen na het ontstaan van de koorts een dikke witte tot gelige neusuitvloeiing en gaan de lymfeklieren zwellen. De paarden maken een erg zieke indruk. Meestal duurt het 10-14 dagen totdat de abcessen rijp zijn en open springen. Eenmaal open gesprongen knappen de paarden meestal vlot op. Het rijpingsproces kan eventueel bespoedigd worden door de vacht over de abcessen te scheren en dagelijks in te smeren met kamfer-ichtyolzalf (trekzalf). In sommige gevallen kan het genezingsproces ook bespoedigd worden door de abcessen te openen, voorwaarde hiervoor is wel dat de abcessen goed rijp moeten zijn.
Na het verdwijnen van de laatste symptomen blijven besmette paarden de bacterie nog ongeveer 6 weken uitscheiden. Sommige paarden worden drager en blijven de bacterie soms levenslang uitscheiden zonder zelf ziek te zijn.
De diagnose is vaak op basis van de klinische verschijnselen al wel te stellen. Als er meerdere paarden hoge koorts, dikke klieren en neusuitvloeiing hebben dan moet er aan droes gedacht worden. Om de diagnose te bevestigen is het mogelijk om een neusswab af te nemen waarop in het laboratorium bacteriologisch onderzoek gedaan zal worden.
Door de hoge koorts, de zwelling en de pijnlijkheid van de lymfeknopen in de keelstreek voelen paarden met droes zich vaak erg ziek. De paarden moeten volledige rust krijgen om te kunnen herstellen.
Hoewel andere bacteriële ontstekingen met antibiotica behandeld kunnen worden gaat dit bij droes niet helemaal op. Alleen vóórdat er abcesvorming heeft plaatsgevonden is dit een mogelijkheid. De antibiotica vertraagt namelijk de rijping van de abcessen waardoor het ziekteproces juist langer duurt. In veruit de meeste gevallen is het dus beter de abcessen naar buiten te laten doorbreken.
Gezien de besmettelijkheid en mogelijk dragerschap is een uitbraak van droes nooit helemaal te voorkomen. Er zijn wel enkele dingen die je kunt doen om het risico op een uitbraak zoveel mogelijk te beperken:
• Probeer contact met andere paarden zoveel mogelijk te vermijden.
• Zorg dat de stal niet overvol wordt.
• Houdt nieuwe paarden eerst enkele weken in quarantaine.
• Was je handen en trek schone kleding aan als je naar een andere stal gaat.
Tevens is er een vaccin beschikbaar dat kan worden toegepast vanaf een leeftijd van 4 maanden. Het vaccin wordt toegediend door middel van een injectie in de bovenlip. Vaccineren voorkomt een uitbraak niet volledig maar kan er wel voor zorgen dat een uitbraak minder heftig verloopt. Het verkleint tevens het risico op complicaties van droes.
Voor een goede bescherming moet er eerst 2 keer gevaccineerd worden met 4 weken tussentijd. Vervolgens moet de vaccinatie elke 3 maanden herhaald worden voor een optimale bescherming tegen droes. Bij een droes uitbraak 3 tot 6 maanden na de laatste vaccinatie kan een herhalingsvaccinatie echter zorgen voor een snelle boost van de afweer tegen droes. Voor een optimale bescherming tegen droes is het verstandig om alle paarden op een stal te enten.
Om verdere verspreiding van droes bij een uitbraak te voorkomen is het belangrijk om verspreiding van de bacterie te voorkomen. De bacterie kan zich makkelijk via direct (neus – neus) contact tussen paarden verspreiden. De bacterie kan echter ook via indirect contact verspreid worden. Dat wil zeggen via snot of pus die bijvoorbeeld op kleding, stalwand en/of stalgereedschappen zit.
Om direct contact te vermijden moeten de zieke paarden in quarantaine gestald worden. Dat wil zeggen dat de besmette paarden in een apart gedeelte gestald worden waar ze geen contact hebben met gezonde paarden. Ook is het belangrijk dat dit deel van de stal afgezonderd kan worden zodat niet iedereen bij de besmette paarden kan komen.
Zorg er ook voor dat de mensen die bij de besmette paarden komen beschermende kleding dragen (overall) en ander schoeisel aan doen. Let er ook op dat iedereen handschoenen draagt en zijn handen wast bij het verlaten van de quarantaine stallen. Bij voorkeur dient de verzorging van de gezonde paarden aan een “schoon team” overgelaten te worden, is dit niet mogelijk verzorg dan éérst de gezonde paarden en daarna pas de zieke paarden. Zorg ervoor dat in het “besmette” gedeelte ook gereedschap staat zoals kruiwagens en mestvorken. Mocht dit toch terug moeten naar het “schone” gedeelte dan dient het eerst ontsmet te worden.
Stallen en materialen die gebruikt zijn in het “vieze” gedeelte van de stal moeten eerst worden gereinigd om organisch materiaal (mest etc) te verwijderen. Daarna moeten ze ontsmet worden met bijvoorbeeld halamid en vervolgens moet het materiaal goed drogen. Vooral op houten oppervlakken kan de bacterie lang overleven. Let daarom ook goed op stalwanden en herhaal het reinigen en ontsmetten voordat de stallen opnieuw in gebruik worden genomen. Mest van zieke paarden kan ook besmettelijk zijn, het is verstandig de mest van zieke paarden apart te bewaren en te laten composteren. Weides en paddocks moeten 4 weken leeg gelaten worden nadat er zieke paarden opgelopen hebben.
De scheiding tussen gezonde en zieke paarden kan effectief gemaakt worden door ook de gezonde paarden 2 maal daags te temperaturen. In de eerste koortsfase van de infectie zijn paarden namelijk nog niet besmettelijk. Als paarden binnen 2 dagen nadat ze koorts of andere symptomen van droes ontwikkelen in quarantaine gezet worden is de kans klein dat ze andere paarden hebben besmet.
In geval van een uitbraak is het advies om geen nieuwe paarden in de stal toe te laten en de aanwezige paarden de stal niet te laten verlaten. Personen die regelmatig in contact komen met paarden buiten de stal moeten zoveel mogelijk wegblijven van de besmette stal. Verzorgers van zieke paarden moeten aparte kleding en schoeisel dragen en na elk contact met het paard hun handen wassen. In de praktijk betekent dit dat de stal min of meer gesloten wordt. Helaas kan deze situatie soms wel maanden duren doordat de paarden zo lang infectieus blijven.
Het is mogelijk om als stal een Droes-vrij of -onverdacht certificaat te krijgen. Deze certificaten zijn er op gericht om het aantal droes gevallen terug te dringen door mogelijke dragers vroeg op te sporen en verdere besmetting te voorkomen door een helder protocol te volgen. Voor meer informatie over het Droes-vrij of -onverdacht certificaat kunt u verder lezen op de website van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Op deze pagina vindt u ook achtergrond informatie over de werkwijze van de certificering en het Protocol Aanpak Droes.
Als u op de hoogte wilt blijven van nieuwe ontwikkelingen binnen de praktijk, nieuw geschreven artikelen of nieuw binnen de paarden(geneeskunde)wereld kunt u zich hier opgeven voor de nieuwsbrief.